Wie wel eens een groepje sneeuwgorzen heeft zien vliegen, heeft zich waarschijnlijk wel eens afgevraagd of de vogel misschien zijn naam dankt aan zijn uiterlijk en (vlieg)gedrag. Dwarrelend als sneeuwvlokken, daarbij het vele wit in de vleugels tevoorschijn toverend, vliegen ze van de ene plek naar de andere. Of komt het omdat de vogels al vroeg terug zijn in hun noordelijke broedgebieden waar zij vaak nog sneeuw aantreffen of zelfs tussen of in de nabijheid van sneeuw hun nest bouwen?
Meestgehoorde roep een zachte kanarie-achtige roller, maar in een grote groep ook geregeld snerpende irritatieroepjes.
‘s Winters verblijven de meeste sneeuwgorzen in België en Nederland langs de kust op stranden en schorren.