De koekoek, met zijn karakteristieke roep, is een intrigerende vogel die bekend staat om zijn unieke voortplantingsstrategie: ze legt haar ei in het nest van een andere vogel.
De koekoek heeft een slanke lichaamsbouw met lange vleugels en een lange staart. Zijn verenkleed is overwegend grijs van kleur met een opvallende blauwgroene glans. Tijdens de vlucht zijn witte vlekken op de vleugels zichtbaar.
De koekoek eet bijna uitsluitend insecten. Vooral harige of fel gekleurde rupsen staan bij de koekoek op het menu. Het rupsendieet wordt aangevuld met kevers, krekels, sprinkhanen, oorwormen en libellen.
De koekoek legt zijn ei in het nest van een waardvogel, die het ei uitbroedt. Elk koekoeksvrouwtje is gespecialiseerd in het nabootsen van de eieren van één specifieke soort(groep). Er zijn dus heggenmuskoekoeken, karekietkoekoeken, kwikstaartkoekoeken, … Per broedseizoen legt een koekoekswijfje 1 tot 25 eieren, maar in elk nest wordt normaal slechts één ei gedropt. Voor het vrouwtje haar ei legt, eet ze doorgaans één of twee eieren van de waardvogel op.