Deze soort is in 1991 voor het eerst in ons land gevonden, maar tegenwoordig is het een van onze algemeenste soorten. De rode hooiwagen zit graag op muren, maar hij is ook heel gewoon in allerlei min of meer natuurlijke biotopen, zoals bossen en bosranden. Op brandnetels zie je ze ook vaak.
De soort, vooral de vrouwtjes, is makkelijk te herkennen aan de witte dwarsstreepjes op het achterlijf, die bovenaan ook nog eens mooi zijn vergezeld van een zwart lijntje. Dit patroon is bij geen andere hooiwagen aanwezig. De poten zijn donker (bijna zwart) met oranjerood ’tussenstuk’ tussen poot en lichaam.