De redelijk grote wants kan 17 mm lang worden. Hij heeft een groene basiskleur met zwarte putjes en heeft rode tot roodbruine banen van de punten van het halsschild, langs het scutellum op de vleugels, tot onder het vliezige deel van de vleugels. De hoeveelheid rood is variabel. De ogen zijn rood gekleurd en van de antennen is het eerste lid groen en de rest donker.
De soort is over het algemeen actief tussen de maanden april en oktober en is dan in struiken langs de bosrand te vinden. Het voornaamste voedsel zijn de vruchten van de meidoorn maar volwassenen kunnen overwinteren op een dieet van bladeren van diverse voedselplanten zoals zomereik en lijsterbes. Het dier heeft een naaldvormige snuit die gebruikt kan worden om in een vrucht of tussen bladlagen te steken. Het plantenweefsel zal met behulp van enzymen uit het speeksel, voorverteerd worden en vervolgens worden opgezogen door het rostrum.
Locatie: Waarnemingen.be