De vogel foerageert in natte weiden, bij sloten, op slikken en wadden. Het voedsel bestaat uit visjes, waterdieren, slakken, bloedzuigers, insecten en wormen, ook weleens plantendelen.
Broeden gebeurt in kolonies in moerassen, uiterwaarden, rietkragen en andere slecht bereikbare plaatsen. Lepelaars broeden vaak in ooibossen langs rivieren. Een nest wordt gemaakt van biezen, waterplanten en gras. Het legsel bestaat uit drie tot vijf dofwitte eieren met bruine vlekken. De gemiddelde levensverwachting is vier à vijf jaar.

