Mycologie

Grote bloedsteelmycena

De Grote bloedsteelmycena (Mycena haematopus) is een paddenstoelensoort die bekend staat om zijn kleine formaat en opvallende eigenschappen. Deze paddenstoel behoort tot de familie van de Mycenaceae en groeit vaak in vochtige bossen op dood hout, zoals omgevallen bomen en stronken, vooral van loofbomen zoals beuken en eiken.

  • Hoed: De hoed van de Grote bloedsteelmycena is aanvankelijk klokvormig en later meer uitgespreid, meestal 1-3 cm breed. Hij heeft een roze tot bruinachtige tint die enigszins doorschijnend kan lijken. De rand van de hoed is vaak gegroefd.
  • Steel: De steel is dun, cilindrisch en kan variëren van 4 tot 8 cm in lengte en 1 tot 3 mm in breedte. Een van de meest kenmerkende eigenschappen is dat de steel een bloedrode vloeistof afscheidt wanneer hij wordt gebroken.
  • Lamellen: Onder de hoed bevinden zich witte tot lichtroze lamellen die niet direct aan de steel gehecht zijn.
  • Geur: De geur van de Grote bloedsteelmycena is vrij zwak, maar licht zoetig.
  • Sporen: De sporen zijn wit en glad.

Habitat en Verspreiding: De Grote bloedsteelmycena komt voor in Europa en Noord-Amerika en wordt vaak gezien in de herfst en de vroege winter. Ze groeien vaak in bundels op dood hout, vooral in vochtige omgevingen.

Bloedrode melksap: Het sap dat vrijkomt bij breken van de steel is een opvallend kenmerk, wat ook heeft bijgedragen aan de naamgeving. Dit bloedrode melksap kan dienen als afweermechanisme tegen herbivoren en bevat pigmenten die soms worden gebruikt als natuurlijke kleurstof.

Eetbaarheid: De Grote bloedsteelmycena wordt over het algemeen als oneetbaar beschouwd. Hoewel er geen dodelijke vergiften in zitten, wordt de paddenstoel niet aanbevolen voor consumptie vanwege zijn kleine formaat en onaantrekkelijke textuur.

Vergelijkbare soorten: Andere paddenstoelen van het geslacht Mycena, zoals de Kleine bloedsteelmycena (Mycena sanguinolenta), vertonen vergelijkbare kenmerken maar zijn meestal kleiner.

Locatie: Beernem
Nikon D7500 – Sigma105mm