De goudhoed (Cystoderma amianthinum) is een paddenstoel die behoort tot de familie Agaricaceae. Het is een opvallende soort vanwege zijn goudgele kleur en de schubbige hoed, die lijkt te glinsteren, vandaar de naam “goudhoed”. Deze paddenstoel wordt vaak aangetroffen in bossen en graslanden in Europa, meestal op voedselarme zand- en veengronden.
Kenmerken van de goudhoed:
- Hoed: De hoed is 2 tot 5 cm breed, geel tot oranje van kleur, en heeft een schubbig oppervlak. Hij is aanvankelijk bolvormig, maar wordt later vlakker.
- Lamellen: De lamellen onder de hoed zijn bleek crème van kleur en vrij breed.
- Steel: De steel is slank en heeft vaak een ring of kraag. Deze is geelachtig en bedekt met fijne schubben.
- Vlees: Het vlees is witachtig en heeft een zachte structuur.
- Geur: De goudhoed heeft een milde geur, soms een beetje muf.
Habitat: De goudhoed komt voornamelijk voor in de herfst en groeit vaak in naaldbossen, maar kan ook in loofbossen worden gevonden. Hij groeit meestal op de grond, vaak in groepen of in kleine kringetjes.
Hoewel deze paddenstoel er aantrekkelijk uitziet, is hij niet eetbaar, omdat sommige verwante soorten giftig kunnen zijn of maag- en darmklachten veroorzaken.