De distelvink (Carduelis carduelis), ook bekend als de putter, is een kleurrijke zangvogel uit de vinkachtigenfamilie (Fringillidae). De vogel komt veel voor in Europa, West-Azië en Noord-Afrika en wordt ook wel als kooivogel gehouden vanwege zijn melodieuze zang en fraaie uiterlijk.
Kenmerken
- Uiterlijk: De distelvink heeft een opvallend verenkleed met een rode kop, zwarte en witte gezichtstekening, een bruin lichaam, en een geelzwarte vleugelstreep.
- Grootte: Ongeveer 12–13,5 cm lang, met een gewicht van 14–19 gram.
- Geslachtsonderscheid: Mannetjes en vrouwtjes lijken sterk op elkaar, maar mannetjes hebben vaak een fellere rode kleur die verder naar achter op de kop doorloopt.
Voedsel: De vogel voedt zich voornamelijk met zaden, vooral van distels en andere composieten, waar hij zijn naam aan te danken heeft. Hij eet ook insecten, vooral tijdens het broedseizoen.
Gedrag: Distelvinken zijn sociale vogels die vaak in kleine groepjes leven. Ze zijn behendig in het plukken van zaden uit stekelige planten dankzij hun dunne, spitse snavel. Hun zang is een vrolijk, complex gekwetter.
Habitat
Habitat: De distelvink komt voor in open gebieden zoals landbouwgrond, parken, boomgaarden en tuinen. Ze nestelen vaak in bomen of struiken.
Voortplanting
- Broedseizoen: Van april tot juli.
- Nest: Een klein, net gebouwd kommetje van gras en takjes.
- Eieren: Een legsel bestaat meestal uit 4–6 bleekblauwe eieren met kleine stippen.
- Jongen: Ze worden gevoerd met insecten en zaden en vliegen na ongeveer 13–15 dagen uit.