Een zeer algemene soort van allerlei stilstaand water. Een goed determinatiekenmerk is de afwezigheid van een ‘hangsnor’, hoewel ze soms wel een behoorlijke ‘sproet’ kunnen hebben. De mannetjes krijgen een rood achterlijf, dat echter nooit zo felrood wordt als bij de Bloedrode heidelibel. Oude vrouwtjes kunnen wat roodachtig worden.