Tijdens boswandeling zag ik deze jonge bruine kikker zitten op een boomstronk. Een volwassen bruine kikker is een grote, robuuste kikker met een zwarte vlek achter het oog. Zijn helderbruine rug heeft contrasterende bruinzwarte vlekken. De vrouwtjes worden iets groter dan de mannetjes ook hebben de vrouwtjes vaker dan mannetjes wat roodtinten.
De bruine kikker eet voornamelijk ongewervelden als insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken. Af en toe eet hij ook kleine gewervelde dieren zoals muizen en kleinere kikkers. Volwassen kikkers hoeven maar twee tot drie keer per week te eten. Jonge dieren moeten om te groeien veel vaker eten. De kikkervisjes eten na het uitkomen de resten van de eigen kikkerdril. Daarna gaan ze over op kleine hapjes, zoals algen en ander plantaardig materiaal. Geleidelijk eten ze meer dierlijk voedsel zoals watervlooien, slakjes, wormpjes en waterinsecten, maar ook eieren en larven van amfibieën, waaronder die van de eigen soort.
Voortplanting: De bruine kikker ontwaakt als eerste amfibie (doorgaans rond eind februari) en trekt onmiddellijk naar het voortplantingswater. De geslachtsrijpe mannetjes vormen in het water paarkoren en trachten vooral ’s avonds en ’s nachts door hun zacht geknor een wijfje te lokken. De voortplantingstijd loopt gemiddeld van half maart tot eind april. De vrouwtjes worden dan in de oksels omklemd en zetten een (heel soms twee) eiklompen af. Afhankelijk van de grootte van het vrouwtje bevat een eiklomp 700 tot 4500 eitjes. Parende bruine kikkers en kikkerdril zijn meestal opvallend geconcentreerd op ondiepe, snel opwarmende, plekken van de poel of vijver. Dit gebeurt vaak met enkele tien- tot honderdtallen klompen tegelijk op slechts enkele vierkante meters. Na 10 tot 14 dagen komen de eitjes uit. Vanaf juni kunnen de pas gemetamorfoseerde kikkertjes, soms massaal, aan de oevers worden gevonden. Meer via Natuurpunt.be