De blauwborst is met zijn felblauwe keel en borst (bij de mannetjes) erg exotisch gekleurd. Je vindt de blauwborst vooral in moerasbosjes en ruige rietvelden.
De blauwborst eet vooral insecten, larven, wormen en slakjes, hoppend op de grond. Daarbij worden vooral bladeren en aarde omgekeerd, op zoek naar voedsel. Soms plukt de blauwborst ook insecten uit de lucht.
De blauwborst maakt haar nest op de grond, in pollen of onder een struik. Het nest bestaat uit gras, bladeren en wat mos, afgewerkt met haren en fijne grassprieten. Een doorsnee legsel telt 5 of 6 eieren die 13 tot 14 dagen worden bebroed. Dan komen de jongen uit en blijven ze nog bijna 2 weken in het nest. Het mannetje en het vrouwtje delen de broedzorg. Een broedterritorium van een blauwborst is gemiddeld 2 tot 5 ha groot.