De appelvink (wetenschappelijke naam: Coccothraustes coccothraustes) is een vogel uit de vinkachtigenfamilie (Fringillidae). Het is een van de grootste en meest robuuste vinken in Europa.
Uiterlijk:
- Grootte: Ongeveer 18 cm lang.
- Kleuren: De appelvink heeft een opvallende kleurstelling met een kaneelbruine kop, een zwart “masker” rond de snavel en keel, en blauwe tot zwartachtige vleugeluiteinden met een witte band.
- Snavel: Krachtige, kegelvormige snavel die in de broedtijd zilverachtig is en buiten het broedseizoen een meer hoornachtige kleur heeft.
Gedrag:
- Voeding: Appelvinken eten voornamelijk harde zaden, zoals die van kersen, beuken en andere bomen. Dankzij hun sterke snavel kunnen ze zelfs de hardste pitten kraken.
- Habitat: Ze komen voor in loofbossen, parken en boomrijke tuinen, vaak in de buurt van water. Ze houden van gebieden met veel bomen en struiken.
- Geluid: Hun zang is vrij onopvallend, maar ze maken vaak een hoog, scherp “tsik” geluid.
Verspreiding: De appelvink komt voor in Europa, delen van Azië en Noord-Afrika. In Nederland en België is hij te zien, maar vaak moeilijk waar te nemen door zijn schuwe aard en voorkeur voor hoge boomkruinen.
- De appelvink wordt vaak een “geheimzinnige” vogel genoemd, omdat hij zich goed verstopt en stilletjes beweegt.
- Zijn krachtige snavel is uniek onder de vinken en stelt hem in staat om voedsel te eten dat voor andere vogels onbereikbaar is.
Locatie: Hoge Veluwe